Smash - forehand

De smash forehand is de krachtigste slag in het badminton, hoog vanuit het middenveld als een streep vlak over het net. Doel is scoren.

Uitleg voor Beginner, Gevorderde, Competitiespeler, Trainer.

De snelste smash ooit gemeten

Het record onder laboratorium-omstandigheden: 493 km/uur!!

Maar in een wedstrijd is dat anders, en daar is het record 426 km/uur:

Beginner

Voorbereiding:

  • basisgrip
  • Vanuit de basispositie zo snel mogelijk zo onder de shuttle komen, zodat je de shuttle iets vóór je lichaam kan slaan.
  • Als je naar achteren moet, eerst je lichaam rechtsom indraaien met je rechtervoet naar achteren.
  • Je linkervoet draait op zijn punt mee.
  • En ook meteen je slagarm omhoog, je elleboog op 90 graden.
  • Je balansarm gaat mee omhoog, bv. door te wijzen naar de shuttle.
  • Breng je gewicht op je rechterbeen en buig die door (aanspannen).
  • Je pols ver naar achter.

Uitvoering:

  • Felle achterzwaai en daarbij je racket achter je rug brengen.
  • Je brengt je lichaamsgewicht over naar voren, naar je linkerbeen.
  • Bij de voorwaartse zwaai strek je je arm.
  • Je raakt de shuttle zo hoog mogelijk.
  • Op het moment dat je de shuttle raakt, strek je je pols.
  • Je laat je lichaam doorzwaaien en maakt daarmee een stap, je rechterbeen komt vóór je lichaam uit.

Coach Lee doet het even voor (1:13):
Let op: hij doet ook 'verkeerde' slagen, geluid/ondertiteling aanzetten!

Hoe de toppers het doen (3:58):

Gevorderde

Voorbereiding:

  • basisgrip, maar draai daarbij je racket (je grip) iets naar rechts, "10 graden" of zo. Nu kan je je arm en pols voluit van achter naar voren brengen en rechtuit slaan zónder je pols te verdraaien.
  • Vanuit de basispositie zo snel mogelijk zo onder de shuttle komen, zodat je de shuttle iets vóór je lichaam kan slaan.
  • Als je naar achteren moet, eerst je lichaam rechtsom indraaien met je rechtervoet naar achteren.
  • Je linkervoet draait op zijn punt mee.
  • En ook meteen je slagarm omhoog, je elleboog op 90 graden.
  • Extreem indraaien: je romp staat loodrecht op de slagrichting en breng je rechterschouder zo ver mogelijk achter en je arm daarmee dus ook.
  • Je balansarm gaat mee omhoog.
  • Breng je gewicht op je rechterbeen en buig die door (aanspannen).
  • Je pols ver naar achter.

Samengevat: je brengt je romp-arm-hand-racket zo ver naar achteren dat alles onder spanning komt en alleen al door het terugveereffect een snelheid ontwikkelt.

Uitvoering:

  • Felle achterzwaai en daarbij je racket achter je rug brengen.
  • Je balansarm werkt als contragewicht
  • Je brengt je lichaamsgewicht over naar voren, naar je linkerbeen.
  • Bij de voorwaartse zwaai strek je je arm.
  • Je balansarm strek je uit, een naar links weggaande beweging.
  • Je raakt de shuttle zo hoog mogelijk.
  • Op het moment dat je de shuttle raakt, klapt je pols mee naar voren. Die pols moet echt naar voren klappen, dat kan je ook zonder shuttle goed oefenen.
  • Door deze specifieke beweging stuur je de shuttle naar beneden (en links of rechts).
  • Je laat je lichaam doordraaien en maakt daarmee een stap, je rechterbeen komt vóór je lichaam uit.
  • Bij het uitstappen ga je weer enigszins door je knieën, laag blijven om snel naar voren te kunnen bewegen.
  • En direct naar je basispositie, omdat de meest waarschijnlijk return een kort slag is.

Coach Lee heeft een hele serie over de smash waarin hij alle onderdelen stap voor stap uitlegt. Let op: hij doet ook 'verkeerde' slagen, geluid/ondertiteling aanzetten!
Over de grip (6:49)

Over de voorbereiding van je pols / hoe je je racket omhoog brengt (4:20)

Over hoe je arm/elleboog bijdragen aan de smashkracht (3:41)

Over hoe de hoek van je elleboog bijdraagt aan de smashkracht (3:14)

Over je balansarm (5:30)

Over hoe je 10% harder kan slaan (4:21)

Over het voetenwerk (3:34)

Competitiespeler

Voorbereiding (die veel op die van de clear lijkt):

  • Je wilt je lichaam zo ten opzichte van de shuttle positioneren, zodat je de shuttle een halve meter vóór je lichaam kan slaan.
  • Vanuit een actieve basishouding voer je eerst een split step uit.
  • Draai je lichaam rechtsom, rechtervoet naar achteren. Chassé naar achteren.
  • Snel er naar toe en dus ruim 'achter de shuttle', zodat je de slag voorwaarts kan uitvoeren.
  • Breng je gewicht op je rechterbeen en buig die door (aanspannen).
  • Je tenen van de rechtervoet wijzen méér dan 90 graden t.o.v. de shuttlebaan, zodat je kan remmen & afzetten.
  • Je hanteert de basisgrip, maar draai daarbij je racket (je grip) iets naar rechts, "10 graden" of zo. Nu kan je je arm en pols voluit van achter naar voren brengen en rechtuit slaan zónder je pols te verdraaien.
  • Je racket zo losjes mogelijk vasthouden. Topspelers houden het racket in de aanloop met duim en wijsvinger vast, pas ín de slag knijpt de hele hand mee.
  • En ook zo'n beetje aan het uiteinde van de grip, daarmee maak je je racket langer, en dat geeft een groter momentum.
  • De racketvoering is bovenhands op nethoogte.

Uitvoering van de slag:

  • De linkerarm wijst richting de aankomende shuttle.
  • Rechterschouder wijst naar achteren, linkerschouder wijst naar het net (indraaien).
  • Je rechterelleboog zo ver mogelijk achter je rug brengen.
  • Pols gehoekt achterover tijdens de achterzwaai.
  • Strek je rechterbeen en dan het belangrijkste:
  • Draai achtereenvolgens je heupen en je bovenlichaam en je schouders, zodat je op het slagmoment weer 'recht' naar de tegenstander staat. Allemaal in één vloeiende beweging. Je legt zo je hele gewicht in de smash.
  • Achterzwaai eindigt achter je rug en gaat zo laat mogelijk om het maximale uit je overstrekte bovenlichaam te halen, fel & snel naar voren.
  • Daarbij je elleboog laten meeveren met de achterzwaai en beweging, niet geforceerd proberen te duwen, maar mee laten zwaaien.
  • Als laatste komt je pols aan de beurt om vanuit de gehoekte stand te strekken en naar voren te klappen.
  • De shuttle dus een halve meter vóór je lichaam pakken.
  • Let op: je arm in de aanloop NIET strekken, pas op het allerlaatst is je arm 'even' - en dan nog niet helemaal - gestrekt. Je hebt een iets gebogen arm nodig om het veer-effect van je lichaam-rotatie optimaal te maken.
  • Een te veel gebogen arm geeft je te weinig momentum, je hebt die uiteindelijke strekking nodig voor maximale snelheid.
  • Pas op het slagmoment knijp je extra je grip aan, waarmee je nog een beetje meer power in de slag kan krijgen.
  • De bladstand is iets voorover, zodat de shuttle een lage neergaande baan beschrijft.
  • Als je de shuttle iets minder verder van je af, dus rechter op raakt, krijg je een vlakke smash op borsthoogte, sommige tegenstanders hebben daar moeite mee.
  • Het raakpunt op je racket is níet de zweetspot (bovenin je racket), maar meer centraal, net boven het midden van je racket.
  • In het enkelspel is uitvoering met een wisselopsprong handig om weer snel naar de basispositie te komen, maar dat maakt de slag weer moeilijker. NB: hieronder wordt de sprongsmash nog verder behandeld.
  • Tijdens deze slag gaat je linker(balans)arm mee met de draai naar links onder.
  • Je lichaam ook doordraaien, je rechterschouder eindigt voor, je linkerschouder wijst dus naar achter.
  • In de slagbeweging, beweegt je lichaam al naar voren, die beweging voort zetten
  • Eerst een kleine aansluitpas (chassé) terug om in balans te komen en houd daarbij je lichaam laag.
  • En na de slag terug in twee/drie stappen naar de basispositie.

Kijk eens naar de uitleg van Greg Mairs and Jenny Moore (10:55):

Er is nog 1 variant over: de sprongsmash. Het is een logisch vervolg op het doel de shuttle zo hoog mogelijk te pakken. Maar de timing en uitvoering zijn een stuk lastiger.

In het filmpje van de toppers hierboven zag je er al een paar. Peter Rasmussen legt het goed uit: (5:27)

Daarna zou je ook 's moeten kijken naar de trickshots voor de smash.

Trainer

Afwijkingen:

  • Niet indraaien, niet knieën gebogen. Laat dit los oefenen.
  • Laag raakmoment: laat de arm goed strekken en de armcirkel moet verticaal zijn, niet 'rond' zoals Coach Lee uitlegt bij de video over de je arm/elleboog.
  • Arm gebogen tijdens de slag: het raakmoment moet hoog, hoger, hoogst.
  • Grip niet los: een vast grip laat het racket niet 'zwiepen'. Dat wordt vaak gecompenseerd door extra schouder en lichaamtorsie. Je kan een tijdje (max 25 keer) het racket losjes laten zwiepen, of alleen met de pols slaan.
  • Geen wisselopsprong: je bent te traag terug naar de basispositie (oefenen met smash en dab)


Lees verder: Smash - backhand.


Deel dit op:   Facebook    WhatsApp    Email