Spelregels

Hieronder de verkorte spelregels. Er vinden regelmatig bijstellingen van de officiële spelregels plaats, die vind je op de site van de bond.

Spelsoorten

Badminton kent vijf spelsoorten:

  1. mannenenkelspel (ME)
  2. vrouwenenkelspel (VE)
  3. mannendubbelspel (MD)
  4. vrouwendubbelspel (VD)
  5. gemengddubbelspel (GD) ook wel mix genoemd.

Speelveld

Het speelveld voor badminton ziet er zo uit:

speelveld

Het veld is 13,40 meter lang en 6,10 meter breed. Het net moet bij de palen 155 cm hoog zijn.

Het speelveld voor het dubbelspel:
speelveld

Het speelveld voor het enkelspel:
speelveld

Uitzondering: voor competitieteams in Zilver (onder-11) geldt eerste achterlijn als achterlijn.

Toss

Voordat een spel begint is er een loting (toss). Meestal door een shuttle omhoog te gooien. De kant waar de punt naar toe wijst, wint. Wie deze toss wint mag een keuze maken uit de volgende mogelijkheden:

  • eerst serveren of eerst de service ontvangen, of:
  • het spel beginnen aan de ene kant dan wel aan de andere kant.

De tegenpartij kiest uit de overgebleven mogelijkheden. Dus als bijvoorbeeld de winnaar van de toss er voor kiest om eerst te serveren, dan kiest de verliezer van de toss de kant van het veld waarop hij/zij begint.

service

Service

De service is alleen goed onder deze voorwaarden:

  • De serveerder staat met beide voeten op de grond en niet op of tegen de lijnen.
  • De serveerder speelt de service diagonaal (cross) in het juiste serveervak (zie tekening boven).
  • Op het raakmoment is de gehele shuttle onder de 1,15 meter van de speelvloer.
    Die hoogte is lastig te bepalen en ongeveer gelijk aan de middel van een persoon van 1,85. Bij recreanten wordt daarom de oude regel niet hoger dan je middel nog vaak gehanteerd, maar officieel is die regel dus niet.

Er is een aparte pagina over de service-spelregels

Bij het enkelspel is het servicevak lang en smal: de binnenste zijlijn en de achterste achterlijn vormen de buitengrenzen. Bij het dubbelspel en de mix is het juist kort en breed: de buitenste zijlijn en de voorste achterlijn zijn hier de grens.

Servicewisseling

  • Bij een even stand serveert de serveerder vanuit het rechter serveervak. Bij een oneven stand uit het linker. Onthoud: Even = Rechts.
  • Als de serveerder het punt wint, blijft hij serveren en wisselt van serveervak. Onthoud: je wisselt alleen als jij het punt maakt.
  • Als de serveerder het punt verliest, gaat de service naar de tegenstander. Let op: bij dubbels wissel je dan niet van serveervak, ook niet je tegenstander.

Telling

Er wordt gespeeld op basis van het rally-point systeem (elke punt is ook echt een punt, de oude situatie dat je alleen kan scoren bij eigen service is komen te vervallen). De wedstrijd gaat om 2 gewonnen games tot 21 punten. Er moet worden gewonnen met een verschil van 2 punten tot een maximum van 30. Dus wie als eerste de 30 bereikt heeft de game gewonnen.

Uitzondering: in de jeugdcompetitie-categorie Zilver (onder-11) bestaat een partij altijd uit twee games tot 11 gespeeld (uitloop naar 15 zolang geen 2 punten verschil).
Uitzondering: in de jeugdcompetitie-categorie Goud (onder-13) bestaat een partij uit best of 3 sets tot 15 punten (uitloop tot 21).

Je scoort een punt ...

  • als je de shuttle over het net in het speelveld van de tegenstander op de grond slaat. Op de lijn is 'in';
  • als de tegenstander een fout maakt:

inhetnetJe maakt een fout en krijgt een punt tegen ...

  • als de shuttle buiten de lijnen van het speelveld van je tegenstander valt;
  • als je de shuttle tegen de muur of het plafond slaat (dat geldt als 'uit');
  • als tijdens de service de shuttle buiten het juiste serveervak van je tegenstander valt;
  • als je de shuttle twee maal achter elkaar raakt;
  • als je de shuttle met iets anders dan je racket raakt;
  • als je in het net slaat. De shuttle mag het net wel raken, ook bij de service, als hij er maar overheen gaat;
  • als je het net met je lichaam of racket aanraakt voordat de shuttle de grond heeft geraakt;
  • als je met je racket over het net komt, je mag de shuttle pas slaan, nadat hij over het net is gekomen.

Teller / Scheidsrechter

Bij officiële wedstrijden (bijvoorbeeld bij de competitie) levert het thuisspelende team de teller of scheidsrechter (meestal een teamlid).

  • In de rol van teller bemoeit de teller zich niet met in/uit, daar gaan de spelers zelf over. Als de spelers er niet uitkomen, beslist de teller tot een let.
  • In de rol van scheidsrechter neemt de scheidsrechter zelf de beslissing over in/uit en gemaakte fouten. Als de scheidsrechter twijfelt of een fout is gemaakt, raadpleegt hij de spelers (niet het publiek). Is er nog steeds geen duidelijkheid, dan wordt het punt overgespeeld (let). De scheidsrechter onthoudt zich van commentaar op het spel.

OSM adviseert om altijd de rol van (alleen) teller te nemen, want dat voorkomt de schijn van partijdigheid, en je kan als teller wél jouw team aanmoedigen (met mate). Daarnaast hoef je als teller niet extra aardig te zijn richting de tegenstander die bij ons te gast is.

Een let
Een let betekent dat de rally opnieuw moet worden gespeeld als gevolg van een onvoorziene gebeurtenis (bijvoorbeeld als de shuttle van anderen in jouw veld valt) of als het niet duidelijk is of er een fout gemaakt is.


Lees verder: Spelregels serveren.


Deel dit op:   Facebook    WhatsApp    Email