Vastheid forehand dropshot

De opbouw van dit trainingsplan is een vereenvoudigde versie van wat Badminton Nederland hanteert. Een training bestaat in de kern uit 3 of meer oefeningen rondom het trainingsdoel met een opbouw in zwaarte. Elke oefening zelf kent een uitleg, een basisoefening en varianten daarop.

Doel

Uitvoeren van de forehand dropshot vanuit veel verschillende situaties, zodat de speler vastheid krijgt in een aanvallende en scherpe drop die lastig is te retourneren.

Beginsituatie

Enkelspel op hele baan.

Aandachtspunten

De belangrijkste punten waar het trainersteam op gaat letten:

  1. Hoog pakken in de sweetspot van je racket
  2. Vlakke slag doordat je de shuttle vóór je raakt
  3. De dropshot wel doorzwaaien, niet "prikken".
  4. Scherpte van de slag: vóór de servicelijn landen.
  5. Geplaatst spelen naar tramrails.

Fysieke voorwaarden

Geen.

Specifieke warming-up

Vrije keuze uit Warming-up oefeningen waaronder chassé en de loopoefening achteruit.

Conditie-oefening

Een keuze uit Conditie-oefeningen met een opbouw in het seizoen: we voeren de intensiteit (= het gedeelte van intensieve inspanning) op van 4 x 45 (180) seconden in het begin van het seizoen naar 10 x 45 (450) seconden aan het eind, dus elke 4 weken een sessie van 45 seconden erbij.

1: Dropshot

Uitleg: bij de dropshot forehand letten op eerdergenoemde punten.

Oefening:
Standaard vlinder: Hoog serveren, dropshot terugspelen, dan een drop en de ander speelt weer een lob. We starten met uitvoering op een halve baan.

5 minuten per variatie.

Variatie 2: uitvoeren op hele baan enkelspel, cross van rechterkant naar rechterkant.

Variatie 3: uitvoeren cross van linkerkant naar linkerkant. We spelen dan de overhead uitgevoerde drop shot.

2: Drops onder druk

Oefening enkelspel of hele baan:
Er zijn 2 aangevers die elk een 6-tal shuttles bij de hand hebben, zodat ze continu kunnen aangeven.
Zet 2 oude shuttles op het net als mikpunt.

Een aangever serveert hoog naar midden
De uitvoerder mag kiezen dropshot naar links of rechts.
De aangevers spelen een lob naar de tramrail achterin naar de forehand-kant tot het midden.
Zodra een shuttle de grond raakt, serveert een aangever weer een hoge service.

Doordraaien na bv 2 minuten.

Verlichten: de aangevers hanteren een minder hoog tempo, slaan hoge service/lob.
Verzwaren: de aangevers hanteren een hoog tempo, spelen een wat vlakkere hoge service/lob, zodat de uitvoerder minder voorbereidingstijd krijgt.
Verzwaren: aangevers steeds laten terugkeren naar de basispositie.

Variatie: als de aangevers niet diep (in de tramrail) spelen, dan mag de uitvoerder smashen.

Variatie: aangevers mag ook naar de backhand kant aangeven.

Variatie: de aangevers mogen eens in de 4/5 keer een korte slag (niet scherp) spelen, zodat de uitvoerder ook naar voren en daarna weer naar achter moet.

Als tijd over: dubbelspel-variant: plaats de doelshuttles in het midden en helemaal links en rechts op de tramraillijn.
De uitvoerder mag wel kiezen, maar nooit cross spelen.

3: Drops in wedstrijd

We spelen enkel- of dubbelpartijtjes met een punt in het voorveld telt voor 3.

Bij dubbel: ook erop letten dat spelers elkaar goed coachen, zie eerste training.

Evaluatie

Stel de onderdelen bij aan de hand van de opgedane ervaring van trainers, assistenten en spelers.


Lees verder: Vastheid clear.


Deel dit op:   Facebook    WhatsApp    Email