Dubbeltactiek: de basis

De opbouw van dit trainingsplan is een vereenvoudigde versie van wat Badminton Nederland hanteert. Een training bestaat in de kern uit 3 of meer oefeningen rondom het trainingsdoel met een opbouw in zwaarte. Elke oefening zelf kent een uitleg, een basisoefening en varianten daarop.

Doel

Het oefenen van de basisregels van de dubbeltactiek, zodat spelers de regels kennen en kunnen toepassen in hun dubbels.

Beginsituatie

Dubbelspel op hele baan.

Aandachtspunten

De belangrijkste punten waar het trainersteam op gaat letten:

  1. Na een verdedigende slag gaan jullie naar side-by-side.
  2. Na een aanvallende slag gaan jullie naar voor-achter.
  3. Bij ontvangende clear alvast naar de aanvalspositie gaan.
  4. Elkaar positief coachen.

Fysieke voorwaarden

1 begeleider per baan.
Als er niet genoeg begeleiders zijn, dan kan je misschien de meest vaardige spelers als begeleiders eventueel per toerbeurt aanstellen, of anders de overblijvende spelers dan maar onbegeleid laten dubbelen.

Warming-up

Vrije keuze uit Warming-up oefeningen.

Conditie-oefening

Een keuze uit deze conditie-oefeningen met een opbouw in het seizoen: start met een basis (x sessies van 45 seconden) en breidt het elke 4 weken uit met een extra sessie van 45 seconden.

1. Basisregels dubbeltactiek

Uitleg: de basisregels dubbel voor gevorderden:

  • Een verdedigende slag is als je hoog speelt: de tegenstander kan bovenhands terugslaan. Als je die speelt, moet je naast elkaar gaan staan.
  • Een aanvallende slag gaat de shuttle naar beneden, de tegenstander moet onderhands terugslaan. Als je die speelt, ga je naar voor-achter.

Als onbekend is of iedereen deze basisregels nog weet, kan dat eerst "droog" geoefend.

Oefening:
Is bedoeld voor 4 spelers in dubbels.
Met 3 spelers: begeleider is 4e speler
Met 5 spelers: de 5e inzetten als controleur en regelmatig doordraaien.

De spelers spelen een rally zonder shuttle, en "slaan" virtueel perfecte clears, lobs, dropshots of netdrops die links, rechts of in het midden belanden.
De speler roept de slag die hij speelt en iedere speler beweegt: het 'slaande' dubbel conform bovenstaande regels, de ontvangende dubbel conform wat is geroepen.

Verzwaren door onder tijdsdruk, bv. binnen 3 tellen, de volgende slag te moeten roepen.

Variant: smash en steek mogen ook.
Variant: de slagen voorin roep je niet, maar beeld je alleen nog maar uit.

Variant: met shuttle in eenvoudig patroon
Het ene team valt aan met dropshots (liefst in het midden), het andere team verdedigt met steeds een lob. Zodra dat loopt wisselen de rollen doordat het verdedigende team op de derde drop geen lob, maar een netdrop te spelen. Daarna gaat het andere team 3 lobs spelen, etc. Zo kan je goed alle spelers laten wennen aan het in-out-systeem.
Variant: de teams mogen zelf het overgangsmoment te laten kiezen.

Variant: met shuttle zonder patroon, dus met echt rallies. Verbied smashes en steek/net kill.
Met de shuttle zitten de spelers meer in het spel en kunnen beter begrijpen waarom je dingen doet. Het nadeel is dat spelers laten zich afleiden van de tactiek door de gemaakte technische fouten. Houdt ze bij de tactiek door vaak zeggen: "... maar tactisch was het perfect".

2. Aanvallen bij clear-ontvangst

Uitleg: als de tegenstander een clear speelt, die je partner gaat pakken, dan ga jij naar voren, omdat je partner een aanvallende slag gaat spelen.

De voorpositie is zo ver als je durft (en kan) van het net af. Als je partner een smash speelt, dan sta je perfect voor een interceptie. Als je partner een drop shot speelt (dat hoor je aan de slag), beweeg je iets mee naar voren, om een net drop te verdedigen.

Als je partner toch een clear speelt, dan moet je partner 'Naast' roepen, zodat jullie weer terug naar side-by-side kunnen.

Oefening:
Het aangevende team heeft als opdracht elke clear met een clear te beantwoorden. Het uitvoerende team moet onregelmatig, maar wel vaak een clear slaan. Die komt dus weer hoog terug, en dan moet het uitvoerende team naar de aanvalspositie (voor-achter) gaan.

Wissel van rol om de paar minuten.

Variant: er is geen vaste rol meer, wel de regel: als er een hoge slag is, dan moet die tenminste 1 keer met een clear worden geretourneerd. Beide teams zijn uitvoerder.

3. Regel bij overgang naar aanval

Als je ongeveer in het middenveld staat en je speelt een korte slag net over het net, dan ga jij naar voren. Omdat jij weet dat je kort gaat slaan, kan jij ook het snelste naar de voor-positie, je gaat achter je slag aan naar voren. Je partner ziet dat en gaat meteen naar de achterpositie.

Oefening:
Het komt waarschijnlijk vaak genoeg voor in een langere rally, maar om het te forceren: het uitvoerende team moet af en toe een clear spelen (en naar verdediging gaan), het aangevende team speelt een hoge drive / ondiepe clear terug, zodat het uitvoerende team kan overschakelen naar de aanval.

Wissel van rol om de paar minuten.

4. Uitvoeren in dubbelwedstrijd

Dubbelpartijtjes waar we het in de praktijk gaan brengen. Bij oneven: trainer/assistent speelt mee. In de partij letten we vooral op de basisregels.

Cooling-down

Bij een minder intensieve training: extra hardloop-oefeningen.
Uitlopen en daarna een keuze uit deze cooling-down oefeningen.

Evaluatie

Stel de onderdelen bij aan de hand van de opgedane ervaring van trainers, assistenten en spelers.


Lees verder: Dubbeltactiek: korte service returns.


Deel dit op:   Facebook    WhatsApp    Email