Schijnslagen voorin
De opbouw van dit trainingsplan is een vereenvoudigde versie van wat Badminton Nederland hanteert. Een training bestaat in de kern uit 3 of meer oefeningen rondom het trainingsdoel met een opbouw in zwaarte. Elke oefening zelf kent een uitleg, een basisoefening en varianten daarop.
Doel
Het oefenen van schijnslagen voorin: vanuit de gemaskeerde lob, via de dubbel gemaskeerde drop naar de gemaskeerde cross net drop, zodat je je tegenstander kan verrassen vanuit het voorveld.
Beginsituatie
Enkelspel hele baan.
Aandachtspunten
De belangrijkste punten waar het trainersteam op gaat letten:
- Altijd tonen alsof je een gewone netdrop gaat spelen.
- Zo laat mogelijk je racket naar beneden.
- Gebruik pols en knijpen om kracht te genereren.
- Bij de cross net drop: pas op het laatst je blad keren.
Fysieke voorwaarden
2 kokers per duo.
Warming-up
Vrije keuze uit Warming-up oefeningen.
Conditie-oefening
Een keuze uit deze conditie-oefeningen met een opbouw in het seizoen: start met een basis (x sessies van 45 seconden) en breidt het elke 4 weken uit met een extra sessie van 45 seconden.
1. De basis: gemaskeerde lob (lift)
Bij de gemaskeerde lob lijkt alsof je een netdrop gaat spelen, maar na een ultra korte achterzwaai speel je alsnog een lob. Je voert de slag uit door:
- In de aanloop houd je je racket zo lang mogelijk hoog.
- Je houdt je bovenarm naar voren, van je lichaam af.
- Je lichaam leunt voorover, beweeg naar voren.
- Op het laatste moment laat je je racket zakken met de shuttle mee. Dat is meteen de achterzwaai.
- Dan maak je een snelle pols-beweging en vooral: knijpen met vingers (forehand) of duim (backhand), om een felle voorwaartse slag te spelen.
- De slag moet net over de tegenstander heen gaan, niet te hoog, want dan geef je tegenstander tijd om te reageren.
Oefeningen:
Om je snelheid te oefenen kan je simpelweg hooghouden, waarbij je de shuttle al 'hoog' met je racket tegemoet komt, en dan vlak voordat je de shuttle zou raken, je racket snel naar beneden brengt, om dan alsnog 'laag' de slag omhoog te spelen.
Zowel forehand als backhand oefenen.
Dan de slag zelf:
Aangever heeft alle shuttles en speelt/gooit een wat hoge korte slag (geen service), shuttle moet net over het net terecht komen. Mik op de forehandkant van de uitvoerder.
De uitvoerder doet alsof hij een netdrop speelt, maar speelt alsnog de lob.
De aangever mag de lob meteen weer retourneren met een hoge korte drop shot.
Wissel als de shuttles op zijn.
Tweede ronde: uitvoerder slaat om en om een echte net drop en een gemaskeerde lob.
Variatie: backhandkant, zelfde oefeningen.
Verlichten door hoger aan te geven.
Verzwaren door lager aan te gooien.
2. Dubbel gemaskeerde drop
Een stapje verder: je doet alsof je een korte net drop gaat spelen, dan alsof je een lift gaat spelen, maar speelt dan toch kort.
Techniek: vlak voor je de netdrop speelt, snel door een pols/onderarm-beweging met je racket naar beneden (korte achterzwaai) en meteen zonder kracht naar boven.
Oefening:
Je kan dezelfde oefeningen doen als bij het eerste onderdeel.
Variant: de uitvoerder speelt afwisselend een gewone drop, een gemaskeerde lob en een dubbelgemaskeerde drop.
De aangever mag proberen de rally gaande te houden.
3. Intermezzo: vlinderen
Standaardvlinder halve baan: Hoog kort kort hoog, maar dan mag om de beurt een speler proberen de ander te foppen met in plaats van de netdrop, ofwel een gemaskeerde lob ofwel een dubbelgemaskeerde drop te spelen.
4. Gemaskeerde cross net drop
- Je doet alsof je een korte netdrop gaat spelen.
- Vlak vóórdat je de shuttle zou raken, breng je je racket naar beneden en ook je arm, alsof je een lob gaat spelen.
- In de derde beweging draai je je racketblad en speelt een cross net drop.
De derde beweging doe je meteen na de tweede beweging.
Belangrijk is weer een losse grip bij de start, dan kan je die snelle derde actie maken.
Coach Lee legt beide varianten stap voor stap uit, voor de backhand (9:22):
en ook de forehand (9:35):
Oefening: zoals hierboven. De uitvoerder start met de gemaskeerde cross net drop weer de forehandkant, wissel als shuttles op zijn.
Daarna de backhand.
Variatie: uitvoerder kiest: netdrop, lift of cross.
De aangever mag weer proberen de rally gaande te houden.
5. Wedstrijdjes enkelspel
Afsluiten met enkelpartijtjes om dit te oefenen.
Cooling-down
Bij een minder intensieve training: extra hardloop-oefeningen.
Uitlopen en daarna een keuze uit deze cooling-down oefeningen.
Evaluatie
Stel de onderdelen bij aan de hand van de opgedane ervaring van trainers, assistenten en spelers.
Lees verder: Trainingsprogramma OldStars.
Deel dit op: Facebook WhatsApp Email