Trainingsprogramma OldStars
Het trainingsprogramma voor OldStars badminton is een serie van 12 trainingen gericht op 50+ en mensen die minder snel kunnen bewegen.
Uitgangspunten
- Bij OldStars Badminton draait het niet om winnen, maar om gezelligheid, samen bewegen en plezier halen uit het spelletje dat badminton heet.
- We volgen de principes van ASM bij OldStars: dus brede bewegingsvormen, waarbij je altijd je aandacht erbij moet houden.
- De spelregels van OldStars beperken het bewegingsveld, maar als een spelers kan, krijgt hij meer bewegingsruimte.
Trainingsplan
Elke training zal bestaan uit:
- Een korte warming-up.
- Een multisport-spel onder het motto: Leuk bewegen door sport en spel. We putten hierbij uit deze spelvormen voor OldStars.
- Een korte instructie over een badmintontechniek of -tactiek. Daar zit altijd veel overslaan bij, zodat beginnende deelnemers snel(ler) kunnen genieten van het badmintonspelletje. Er zit ook een verzwaring bij, zodat meer ervaren deelnemers er ook iets kunnen opsteken. Hieronder het overzicht per training.
- Partijtjes, dubbel of enkel of triple. De begeleider kan de TossToernooiPlanner gebruiken op zijn/haar mobieltje, dat geeft heel afwisselende partijtjes.
- Cooling down.
- Daarna sluiten we altijd af met een derde helft.
Overzicht van badminton-technieken en -tactieken per training
- Het badmintonspel:
Uitleg van de spelregels van badminton in het algemeen en van de OldStars-regels in het bijzonder. Oefening is het spelen van partijtjes waarin die regels stapsgewijs worden uitgelegd.
Verlichting: je hebt meerdere serveerpogingen, de service hoeft niet cross.
Verzwaring: speel met links als je rechts bent. Ook het voorvak verdedigen, die is niet meer uit. - Korte service backhand en overslaan:
Oefening: kort serveren en daarna zolang mogelijk een rally met korte slagen spelen.
Verlichting: de service hoeft niet cross.
Verzwaringen: afwisselen in kort en hoog, 1 speler kiest kort of hoog. - Hoge service backhand en overslaan:
Oefening: hoog serveren en daarna zolang mogelijk een rally met hoge slagen spelen.
Verlichting: de service hoeft niet cross.
Verzwaringen: afwisselen in kort en hoog, 1 speler kiest kort of hoog. Tegenstander staat stil met racket hoog, shuttle moet daar overheen. - Dropshot en overslaan:
Oefening: De aangever heeft alle shuttles van een koker en serveert hoog naar de forehand van de uitvoerder. De uitvoerder slaat een drop shot, geen rally, zo kunnen we zien waar de shuttle landt.
Verzwaren door te laten mikken in de tramrail en/of starten vanuit basispositie.
Follow-up: nu wel met rally. - Lob en overslaan:
Oefening: De aangever heeft alle shuttles van een koker en serveert kort naar de forehand van de uitvoerder. De uitvoerder slaat een lob, geen rally, zo kunnen we zien waar de shuttle landt.
Verzwaren door te laten mikken in de tramrail en/of starten vanuit basispositie.
Follow-up: ook naar de backhand.
Follow-up: nu wel met rally. - Dropshot & lob in een rally:
Oefening: Speel samen een rally. De serveerder speelt steeds een lob, de ander een dropshot.
Je mag de lob en dropshot zowel met de backhand als de forehand spelen.
Houd de rally zo lang mogelijk aan de gang. Mocht je de 20 slagen halen, dan wissel je van rol door er een tussenslag (netdrop) in te verwerken.
Verzwaren door er een vlinder van te maken: hoog - kort - kort - hoog. - Clear en overslaan:
Oefening: na een hoge service spelen beide spelers een clear.
Verzwaren: speel de clear cross. - Nu we alle slagen hebben gehad gaan we vlinderen: eerst de halve vlinder voorin (1 speler blijft voorin, de ander gaat naar voren en naar achter). Speciale aandacht om bij het achteruitlopen de zij-sluit-zij-passen te gebruiken, niet recht achteruitgaan.
En daarna de hele standaard vlinder (hoog - kort - kort - hoog). - Bewegen door het veld - de basisregels van de service bij dubbelspel:
- Na een hoge service, moet je naast elkaar gaan staan.
- Na een korte service, blijf je voor-achter.
En probeer de ruimte te vinden. - Bewegen van de shuttle - de basisregels van de slagrichting bij dubbelspel:
- Als de tegenstander voor-achter staat, dan moet de shuttle naar de zijkant.
- Als de tegenstander naast elkaar staat, dan mik je voorin (liefst in het midden), of echt achterin. - Bewegen van je racket (racketvoering) - de uitleg van het weegschaalprincipe:
- Als de shuttle bij de tegenstander hoog in het veld komt, is jouw racket laag op het moment dat zij slaan.
- Als de shuttle bij de tegenstander laag in het veld komt, is jouw racket hoog op het moment dat zij slaan.
En we nemen meteen een herhaling mee van de dubbelspel-regels van de vorige twee trainingen. - Bedacht, maar nog niet gedaan: De looptechniek om veilig naar achteren te bewegen.
- eerst 'droog' split step, draai, chassé-achteruit, slag en dan terug naar de basispositie.
- met shuttle: aangever speelt een hoge service, uitvoerder moet naar achter.
- in halve vlinder: aangever blijft neutraal, uitvoerder moet naar achter, en naar voren, etc. etc. - Bedacht, maar nog niet gedaan: Om het plaatsen van de shuttle te oefenen: je speelt met de opdracht dat elke volgende slag van jouw team bij de tegenstander in een volgende hoek terecht komt met de klok mee.
En tegen de klok in. - Als afsluiting van het programma, spelen we een Toss-toernooitje.
Lees verder: Achtergrondinformatie.
Deel dit op: Facebook WhatsApp Email